Galanthus reginae-olgae is een Griekse soort, in 1876 voor het eerst beschreven en genoemd naar de koningin van Griekenland. Het is een opvallend sneeuwklokje met bijzonder smal blad (zo'n 5 mm breed) en met een duidelijke centrale lijn in het midden.
Ook de bloeitijd is bijzonder! Galanthus reginae-olgae bloeit vanaf eind oktober tot in maart, afhankelijk van de subsoort. De vroegste subsoorten bloeien zonder blad, of met gedeeltelijk ontwikkeld blad waardoor de plant een heel eigen karakter krijgt. Na de bloei groeit het blad verder uit.
Galanthus reginae-olgae is perfect aangepast aan zijn natuurlijke groeiplaats. Bloei zonder blad, een blauwgrijze waas over het blad en interne bescherming in het blad moeten ervoor zorgen dat de plant ook in droge, warme omstandigheden overleeft.
Galanthus reginae-olgae groeit van nature in Griekenland, voornamelijk in de Peleponesos, de eilanden Corfu en Sicilië. Daarnaast zijn er in het zuidelijk deel van ex-Joegoslavië groeiplaatsen ontdekt.
De soort groei in verschillende habitats, variërend van bossen, tussen rotsen en gravel, langs beekjes en op hellingen. Ze komt meestal voor op hoogtes rond de 1000m.
Galanthus reginae-olgae subsp. reginae-olgae
De echte herfstsneeuwklok met een bloeitijd van oktober -november. Bloeit vooraleer het blad verschijnt.
Galanthus reginae-olgae subsp. vernalis
Bloeit een stuk later, in december en januari, met quasi volledig volgroeid blad. Het blad heeft ook de kenmerkende lichtgekleurde streep in het midden. Een sneeuwklokje dat gegarandeerd bloeit met Kerstmis.
Er zijn verschillende klonen van Galanthus reginae-olgae in de gespecialiseerde handel. De belangrijkste verschilpunten zijn de bloemgrootte en de bloeitijd. De vroegste types bloeien al begin oktober, terwijl anderen in november of december bloeien. reginae-olgae subsp. reginae-olgae 'Cambridge' reginae-olgae subsp. reginae-olgae Winter-flowering Group reginae-olgae subsp. vernalis reginae-olgae subsp. vernalis AJM 75
Galanthus reginae-olgae groeit best op een plaats met veel winterzon. De kalkrijke bodem moet zeer goed draineren zodat geen wintervocht blijft staan.
De winterhardheid in België en Nederland is nog niet goed getest. Grote kolonies bestaan er zeker niet. Een beschutte en droge plek heeft het beste resultaat. Onder een grote boom of tegen een beschutte muur is het altijd droger en minder koud.
In het wild groeit de soort onder Pinus nigra en platanen, in vochtige beekhellingen en op noordelijke hellingen.