Oude, Engelse namen verwijzen naar de associatie met het religieuze feest van Maria Lichtmis of Candlemas (2 februari)
Candlemas bells waren de perfecte bloemen voor het feest; onberispelijke symbolen van zuiverheid. Om die reden werden ze ook massaal aangeplant rondom Engelse kerken en abdijen om ze op de dag zelf te verzamelen voor het feest.
Tot op vandaag groeien op de oude kerkhoven en rond verwoeste abdijen en priorijen velden vol sneeuwklokjes.
De eerste vermelding van het sneeuwklokje staat in het Kruidboek van de Vlaamse geneesheer Rembert Dodoens.
Hij onderzocht plantengebruik in zijn praktijk als geneesheer.
In die tijd nog benaamd als Leucojum.
Jaren later ook voor het eerst beschreven in Engeland in John Gerard's Great Herball, eveneens een kruidenboek
Zweeds botanist – lag aan de basis van de huidige plantennaamgeving of -systematiek.
Vanaf nu wordt het sneeuwklokje 'Galanthus'
De term "galanthophile" is waarschijnlijk voor het eerst gebruikt door de bekende Britse plantenman en tuinschrijver E. A. Bowles (1865–1954). "Dear Galanthophil" was de aanhef van een brief aan zijn vriend Oliver Wyatt - een andere enthousiaste verzamelaar van bollen.
Behalve Bowles waren er sinds het midden van de 19e eeuw nog meer enthousiaste sneeuwklokjesverzamelaars. Veel van die 'galanthophiles' worden herdacht in namen van sneeuwklokjes. Kweker James Atkins (1804-1884) uit Northampton was een van de eersten die zo werd geëerd : Galanthus 'Atkinsii', een vroegbloeiende, robuuste vorm met lange bloemen.
Na de oorlog in de Krim werden door terugkerende Engelse soldaten sneeuwklokjes meegebracht. Rond de Zwarte Zee groeit een andere soort die voorheen niet in Engeland voorkwam.
Door bijen en hommels werden die 'vreemde' sneeuwklokjes gekruist met de gewone sneeuwklokjes. Later ontstaan daaruit veel nieuwe en bijzondere natuurlijke kruisingen.
Sneeuwklokjes zijn rond de eeuwwisseling een ware rage en worden overal afgebeeld. Ze sieren kopjes, prentkaarten,...
Het landgoed 'Hyde Lodge' was van 1920 tot 1940 eigendom van Walter Butt (Iris unguicularis). Hij plantte er vele sneeuwklokjes, gekregen uit de tuin in Colesbourne.
Later werd het domein verkocht aan Brigadier and Mrs Winifrede Mathias, die er in 1953 de 'Giant Snowdrop Company,' oprichtten.
Onder die eerste sneeuwklokjes zaten ook 'Arnott's Seedling', die Samuel Arnott oorspronkelijk naar Henry John Elwes had gestuurd. Door de uitzonderlijk goede groei op Hyde Lodge waren er massa's van in de tuin toen Mathias het overnam. Op 6 maart 1951 kreeg deze vorm een Awards of Merit tijdens een RHS-show in Londen. Na de show kwam E. A. Bowles tussenbeide omdat de naam 'Arnott's Seedling' ongeschikt was en de plant beter 'S. Arnott' genoemd kon worden. En zo kennen we deze super sneeuwklok tot op vandaag...
Galanthus is het meest verhandelde geslacht van in het wild verzamelde bollen ter wereld. Alle soorten zijn echter sinds 1990 opgenomen in CITES-bijlage II en de handel in wilde exemplaren is nu sterk beperkt. Bovendien verkopen de meeste kwekerijen vormen die zijn opgekweekt uit geselecteerde klonen, waardoor het gebruik van wilde populaties wordt vermeden (Davis 1999)
Het verhaal van onze sneeuwklokjes begint ergens begin '90. Noel kocht in Engeland veel bijzondere planten voor z'n kwekerij, waaronder af en toe ook 'nieuwe' sneeuwklokjes.
Los van dit verhaal gaat ook Jan vaak naar Engeland om er helleborussen te kopen. Daarnaast kocht hij af en toe ook 'nieuwe' sneeuwklokjes. In 2003 lanceert hij de website galanthus.be, met informatie omtrent sneeuwklokjes.
In 2005 neemt Cathy de kwekerij van Noel over, met de ambitie om de sneeuwklokjes in Vlaanderen te promoten.
In februari volgt een sneeuwklokjes-huwelijk met Jan en komen ook de 2 collecties samen.
De toenmalige tuin bleek duidelijk te klein en een jaar later wordt een grote sneeuwklokjestuin aangeplant.
1602 = 2400 euro